Veel bezoekers hebben al de prachtig gerestaureerde kruisweg taferelen in de kerk kunnen bewonderen, zeker met de fantastische speciale verlichting.
Maar achter die kruisweg zit nog een heel verhaal! We vonden een studie terug uit 2012 door Stefaan Huygebaert, die alles haarfijn uitlegt.
De familie van de schilder, de Bruggeling Louis Beyaert-Carlier (1876-1952) was uit Roeselare afkomstig. Je zou hem vandaag een ‘duizendpoot’ noemen: boekhandel, ‘pauselijk uitgever’, winkel voor christelijke kunst, schilder- en beeldhouwatelier, fabrikant van gotische en renaissance- meubelen, vervaardigers van kerkkoper en edelsmeedkunst, en boekbinderij. De firma was vooral gespecialiseerd in kruiswegen in allerlei versies en uitvoeringen en stijlen.
Zijn vaste bezoekers waren vaak geestelijken, oud-leerlingen van het Roeselaarse Klein Seminarie en niet zelden harde voorvechters van de Blauwvoeterie: missionaris Amaat Vyncke, Leonard De Bo, Guido Gezelle was ‘vriend aan huis’ en Kannunik Duclos uit Ieper. In 1892 had Duclos het over een kruisweg op koper ‘in den trant van Hans Memlinc’ waarvan de tekeningen door een ‘geleerden kender der heilige schrifture’ waren nagezien. Het werd als een schoolvoorbeeld van de neogothiek gezien.
Niet lang na het ontwerp voor Ieper kon Beyaert met dezelfde kruisweg aan de slag voor Rumbeke. Pastoor Leopold Slosse beschreef de inwijding ervan in 1901 in zijn parochiekroniek, het Memoralia Rumbecanum. Voor de betaling deed hij een beroep op de parochianen: de intekenaars van de crowdfunding betaalden per statie 600 frank. Dit leidde tot een een rijkelijke uitvoering met mahoniehouten panelen, gedetailleerde lijsten, een groot formaat (108 x 82 cm), en vooral ook de compositie: rijke achtergronden, een veelheid aan figuren en een hoge graad van detail (bijvoorbeeld de ornamenten op het graf van Jezus in de 14e statie en de haarfijn uitgewerkte stralenkrans).
Slosse vermeldt Holbein’s portret van de burgemeester van Basel als voorbeeld voor Pilatus, samen met Ursula uit Memlings Ursulaschrijn (Brugge, Sint-Janshospitaal). Vandaag lijkt het dat de inspiratie voor Pilatus – net als de gehele eerste statie – eerder komt van Gerard Davids ‘Oordeel van Cambyses’ (Brugge, Groeningemuseum). Slosse gaf ook twee architecturale verwijzingen naar Brugs erfgoed: de buitentrap van de Heilige Bloedkapel (8e statie) en de gevel van het Tolhuis op de Jan van Eyckplaats (6e statie).
En er is nog veel meer over na te lezen:
Maarre… je kan ook gewoon eens langs komen in de kerk om dit allemaal van heel nabij te kunnen bekijken! Altijd welkom!